De vraag hangt al maanden in mijn hoofd. Ik weet dat ik weer wil schrijven. Dat ik weer móet schrijven. Maar die vervelende, zeurende vraag komt steeds terug. Wil iemand het wel lezen? Vandaag besloot ik dat het antwoord me eigenlijk niet uitmaakt. Dus of je het nou wil of niet, hier is mijn blog. Alweer.

Schrijven doe ik al sinds de dag dat ik leerde een pen vast te houden. Een computer hadden we nog niet. Alleen al het typen van die zin herinnert me eraan wat een oude lul ik aan het worden ben. Maar afijn, pen en papier, zoals men dat vroeger deed. Ik schreef hele schriften vol. Ik was jong, onbezonnen en eigenlijk dolgelukkig, dus ik schreef fictie. Eindeloze fantasieverhalen, meestal rondom mijn kinderobsessies. Cowboys, ridders, piraten, dinosaurussen en vooral heel veel olifanten. Ik hield van olifanten. Was het goed? Nou, nee. Niet vanuit een volwassen standpunt. Maar voor een jochie van een jaar of acht was het geloof ik best okay. En het belangrijkste: ik vond het prachtig. Met die pen in mijn hand kon ik alles creëren wat ik maar wilde. Pratende olifanten die tijdreizen om dinosaurussen te bevechten? In mijn hoofd werden ze echt, zolang ik ze opschreef.

Nu ben ik geen jochie van een jaar of acht meer. Ik ben een man(achtig iets) van bijna dertig en over de laatste twintig jaar heeft het leven vakkundig zijn best gedaan om elke vorm van goede wil, passie en geluk uit me te slaan. Of dat gelukt is? Ja. Misschien. Bijna. Ik hield er een gegeneraliseerde angststoornis en een flinke depressie aan over. De vlam was niet zo lang geleden bijna gedoofd, maar er smeulde nog wat na. Net genoeg om met een beetje zuurstof weer langzaam aan te wakkeren. Vorig jaar kwam die zuurstof, in eerste instantie in de vorm van antidepressiva. Die hielpen me om het normale leven weer wat op te pakken. Ze zorgden dat ik me iets makkelijk over mijn angsten en depressie heen kon zetten. Ik merkte gekke dingen op. Ik sprak opeens mensen aan, of mensen spraken mij aan. Ik durfde dingen die ik vroeger niet durfde. Iets vragen aan de winkelbediende. Andere wandelaars groeten. Kleine dingen die voor mensen zonder een angststoornis banaal lijken, maar die voor mij een nieuwe wereld openden.

Maar antidepressiva verliezen een beetje hun kracht. Ik slik ze nu ruim een jaar en al snel kwam ik erachter dat dit niet genoeg ging zijn. Het is een mentale paracetamol voor een chronische pijn. Het werkt even en het zorgt dat je naar de supermarkt kunt, maar het probleem blijft bestaan en de gewenning treed al snel in. Dan is die nieuwe staat de norm en voelt het niet meer zo euforisch als in het begin. Dat betekent niet dat het niet meer werkt, maar wel dat er meer moet gebeuren.

“Meer” betekent over het algemeen in de westerse wereld dat je aan de therapie gaat. Dat zat ik al, ver voor ik begon met de pillen. Therapie is voor mij helaas niet zo effectief. Ik zeg niet dat therapie niet werkt, alleen dat het voor mij niet werkt. Na de derde psycholoog wist ik precies wát ze gingen zeggen en wist ik net zo goed dat het weer niet ging helpen. Het deed me even beter voelen, daar in dat kamertje, maar al op de terugweg voelde ik de sluier van angst en depressie weer stevig om me heen slaan.

Wat mijn problemen precies zo resistent maakte voor therapie weet ik niet. Ik heb wel theorieën, maar dat is een heel ander verhaal voor een andere blog. Het deed me niks, en dat maakte me een beetje wanhopig. Wanhopig dat ik zou terugvallen in mijn oude patronen en wanhopig dat er misschien geen oplossing zou zijn voor mij. Dat ik gedoemd was om te leven in angst en verdriet, zonder duidelijke reden en zonder duidelijk eindpunt. In mijn diepste punt, waar ik ook in een latere blog nog uitgebreid op zal terugkomen, zorgde dat voor sterke zelfmoordgedachten. Waarom zou je nog doorgaan met leven als het alleen maar ellende is? Als elke dag weer een strijd is en de mooie momenten verwelken? Er is maar één antwoord, en dat is een heel simpel en veelgebruikt woordje. “Hoop”. Ik had altijd nog de hoop dat er iets was wat toch zou helpen. Een soort wondermiddel.

Dat wondermiddel heb ik nooit gevonden, maar ik vond wel iets wat veel meer waard is. Iets wat me losmaakte van mijn gedachten en me via een nieuwe bril met schokkende precisie aanwees waar de problemen lagen. In deze nieuwe blog ga ik in detail alle problemen bij langs. Niet per sé met de bedoeling ze op te lossen, maar met de bedoeling ze te herkennen. Want dat is de belangrijkste stap. We leven allemaal grotendeels op een automatische piloot en regelmatig zijn we ons niet bewust van onze gedachtenpatronen en gewoontes, zelfs (of juist) als die zelfdestructief zijn. Dus ga met me mee op reis in mijn brein. Het is tijd voor een grote schoonmaak.